E

[Couplet 1]
   E                 C                    C                    D
De tijden veranderen sneller dan ooit, vandaag kan al gisteren wezen
    D                     F                     C                         E
Wat morgen gebeuren gaat, weet niemand ooit, misschien valt het ergste te vrezen
   E                      C                    C                  D
De koepel van bloemen, de bol van kristal, zij kunnen de liefde bewaren
   D                     F                      C                    E
De lijst om de wereld is breekbaar en smal, kom hier en vergeet de gevaren
C

[Refrein]
C                           C             G
Draag de bonte druiventros, rijdend op fluwelen dieren
C                            E
waait de wind je haren los, aaahh
E

[Couplet 2]
  E                      C                  C                            D
Gezichten in bloemen, ze kijken je aan, kom kruip in een schelp met zijn tweeën
   D                    F                 C                  E
Er vliegen nog zwaluwen uit de vulkaan en hoog om de roze moskeeën
    E                      C                  C                           D
Kom spring in het water en duik in de zee, verberg je in het brons van de bomen
    D                        F                    C                      E
Een vogel brengt vruchten en wijn voor ons mee, zolang we het lot nog ontkomen
C

[Refrein]
C                           C             G
Draag de bonte druiventros, rijdend op fluwelen dieren
C                            E
waait de wind je haren los, aaahh
E

[Couplet 3]
   E                      C                 C                        D
Er vliegt in de hemel een vogel voorbij, ga mee op zijn rug naar het zuiden
   D                       F               C                       E
en wuif met een palmtak de wolken opzij, zodat je de klokken hoort luiden
   E                    C                     C                  D
Nu plukken we samen nog bloemen in 't gras en leven als goden in vrede
     D                     F                C                  E
Maar ginder al strooien skeletten met as en wonen in brandende steden
C

[Refrein]
C                           C             G
Draag de bonte druiventros, rijdend op fluwelen dieren
C                            E
waait de wind je haren los, aaahh
E
E6